Bevallingsverslag van Jente, geboren op 01-03-2013
‘’Dit is echt cool!’’, riep ik op een gegeven moment tijdens de weeën. In uiterste concentratie en in een trans van positieve gedachten en visualisaties werd mijn zoon Jente in 4,5 uur vrijwel pijnloos geboren op de wc. Ik had de eer om zijn hoofdje, met zijn mooie zwarte haartjes, te zien verschijnen en hem met eigen handen aan te kunnen pakken. Een bevalling om nooit meer te vergeten.
Zwanger en paniek
Door de spiraal heen werd ik zwanger van mijn zoon Jente. Ik wist al vrij snel dat dit kindje bij mij hoorde, ondanks dat mijn situatie totaal niet gemaakt was voor een kind: ik studeerde nog, had geen werk en mijn relatie ging naar de knoppen. De ouders van mijn vriend dwongen hem te kiezen tussen zijn familie en mij en ons kindje. Hij koos het eerste. Ik merkte vanuit mijn omgeving veel twijfel over het feit dat ik voor mijn kindje koos. Ik wilde nooit kinderen, wilde de wereld afreizen, zat hier en daar maar nooit thuis, vond niets schattig of leuk wat met kinderen te maken had. Door de opmerkingen van anderen werd ik wel eens onzeker, ook voelde ik de ogen soms wel in mijn rug prikken. Ik kan me nog goed herinneren, toen ik naar de informatieavond over borstvoeding ging, dat de receptioniste van het UMCG verward tegen mij zei toen ik vroeg waar ik heen moest: ‘’dat is niet voor jou’’. Het idee dat ik zwanger was kon ze blijkbaar niet plaatsen.
Omdat ik van mezelf erg pijngevoelig ben en ook te horen kreeg dat ik bekkeninstabiliteit had, raakte ik in paniek voor de bevalling. Ik heb 3 jaar geleden voor het eerst een hernia gehad (sindsdien twee keer een terugval), dus zo’n instabiel gebied in mijn onderrug en bekken, dat kon toch niet goed zijn dacht ik. Mijn zus, 9 maanden geleden bevallen van haar eerste kindje, had ook bekkeninstabiliteit en haar bevalling was zeer traumatisch. Verder had ik de overtuiging dat de bevalling heel emotioneel zou worden vanwege de situatie met mijn ex en daardoor zou hyperventileren of zo uitgeput zou raken dat ik de moed op zou geven. Want ja; na een bevalling is je kind er en dan start je nieuwe leven als alleenstaande moeder, waarbij je ook nog eens vriendelijk moet doen tegen de man die je het liefst in de goot ziet liggen.
Vertrouwen in de bevalling
Maar na maandenlang zonder vertrouwen naar de bevalling te hebben toegeleefd, vond ik de kracht in mezelf weer terug na een sessie met Gonny toen ik 36 weken zwanger was. Zij is doula. Ondanks dat ik haar al jaren geleden had ontmoet in haar praktijk wist ik mijn god niet wat een doula was of überhaupt dat zij met zwangere vrouwen werkte. Wat er tijdens de eerste sessie was gebeurd, niet zoveel eigenlijk. We hebben een oefening gedaan waarbij ik mezelf mocht vergeven voor alle gedachtes, gevoelens en acties uit het verleden. We hebben gepraat over hoe het lichaam precies in elkaar zit en hoe een lichaam gemaakt is om de weeën op te vangen, zelfs naarmate de ontsluiting toeneemt (en het, normaal gesproken, dan heftiger aanvoelt). Ze heeft me een aantal houdingen laten zien waarbij ik niet op mijn rug hoefde te bevallen, en dus mijn bekken zou ontlasten. Het plaatje van Gonny op handen en knieën op haar huiskamervloer, daar heb ik nog een paar dagen stilletjes om kunnen lachen. Haar spirituele visie die heel erg overeenkomt met de mijne maar tevens nuchtere kijk op de zaken, en vooral het volledige vertrouwen dat zij in mij had, gaven mij weer een goed gevoel over mijn eigen kunnen.
Van het ziekenhuis naar een thuisbevalling
Eigenlijk toen ik bij haar wegging en in de bus naar huis zat, was ik er al helemaal over uit dat ik in plaats van in het ziekenhuis thuis wilde bevallen. Wat? Ik was misschien zelfs wel in staat om mijn kindje op te vangen. Als ik toch niet zou liggen, wie weet… dacht ik. Mijn vriendinnen vonden me van ‘’getraumatiseerd naar te zelfverzekerd’’, want dat zou echt nooit lukken, en ik nam nu toch ineens wel een groot risico door thuis te willen bevallen.
Een paar dagen later kwam mijn ex op bezoek om afspraken te maken over de bezoekregeling. Hij diende zich in de laatste maanden van mijn zwangerschap weer aan als vader en lover en, ondanks dat ik in samenwerking met MJD had geprobeerd weer normaal met hem om te gaan (dit leek me beter voor de baby), trok ik het niet. We hadden elkaar toen dus al 2.5 maanden niet gezien. Het gesprek ging echter verbazingwekkend goed; ik kon mijn hart meer voor hem open zetten en vanuit vertrouwen het gesprek voeren, hem zeggen dat ik hem daadwerkelijk een kans wil geven om vader te kunnen zijn, ondanks dat ik nog boos en verdrietig ben en alles nog een plek moet geven. Een mijlpaal bereikt voor mezelf, wat me ook weer een stukje rust gaf voor de bevalling.
Ongeveer een week na mijn eerste gesprek met Gonny had ik haar weer ‘’nodig’’. Ik voelde dat ik nog wat vast zat in mijn energie en ondanks het nieuwe vertrouwen, mezelf wel steeds moest terugroepen uit mijn angst. Naast datgene wat mij nog tegenstond vertelde Gonny weer informatieve dingen over de bevalling. Ze legde mij nog uit dat het een optie is om de navelstreng pas door te knippen wanneer het leven erin niet meer voelbaar is, of pas wanneer de placenta is geboren. Dat de placenta nog zoveel voordelen heeft voor je baby, zolang hij nog niet geboren is. En dat de navelstreng afgekneld kan worden met een veter in plaats van zo’n harde klem waar je baby een paar dagen mee rond ‘’loopt’’. Zucht, wat was het fijn om met iemand te praten die overal niet zo medisch over dacht, en over zoveel kennis beschikte wat ik tijdens mijn zwangerschap heel erg had gemist. Het klonk ook zo logisch allemaal. Gonny zei dat ik haar dag en nacht mocht bellen, als ik de behoefte voelde dat zij bij mijn bevalling zou zijn. Ik was er nu helemaal klaar voor.
Voorweeën
Nog geen paar dagen na ons gesprek begon het ineens: de enorme voorweeën, of wat het ook waren. Op een avond vlak voordat ik naar bed ging, voelde ik hevige krampen. Ik heb urenlang in bed gelegen met een enorme pijn, moest zelfs overgeven, maar kon geen patroon erin ontdekken. Ik wist ook, ondanks dat het me nogal rauw op mijn dak viel en ik enigszins ongerust was over de hevigheid en duur van de weeën, dat mijn bevalling niet was begonnen.
De volgende dag belde ik de verloskundige hierover. De enige logische reden, zei ze, was dat de ontsluiting al in gang was gezet. Maar dit hoefde niets te zeggen over hoe snel de bevalling zich dan echt zou aandienen. ‘’Of ik mijn water had verloren’’. Geen idee, dacht ik. Weer zoiets. Met die 100 keer dat je op een dag naar de wc gaat, kan er best iets zijn ontsnapt. Het onzekere van een eerste kind krijgen; ik merkte dat ik het lastig vond om alles te kunnen plaatsen.
Maar wat ik me later die dag nog besefte, was dat ik die ochtend naar de huisarts was geweest voor een controle op blaasontsteking en schimmelinfectie. Omdat ik hier voor de zwangerschap al regelmatig uit het niets last van had, leek het mij verstandig om voor de zekerheid nog te testen. En ja hoor, ik had een schimmelinfectie. Wanneer een kindje geboren wordt langs een infectie, leidt dit tot spruw en dat wil je natuurlijk niet. Maar nu had de huisarts per ongeluk mijn baarmoeder geraakt. Ze was er met een eendenbek in gegaan, mijn verloskundige liet mij weten dat dit niet de bedoeling was. God, wat baalde ik. Straks was mijn bevalling in gang gezet door een eendenbek, en niet door mijn kindje zelf. Ik ben er namelijk van overtuigd dat kinderen zelf (moeten kunnen) bepalen wanneer ze geboren willen worden, dus ik duimde dat de bevalling nog even op zich zou laten wachten. In ieder geval een week: dan hoefde ik niet naar het ziekenhuis.
De bevalling; de eerste weeën
Maar gelukkig begon de bevalling twee weken na dit voorval, precies een week voor de uitgerekende datum. Bruut werd ik wakker van een nachtmerrie, waarin iemand mij vertelde dat Jente was geboren en in de kelder lag. Ik hoefde hem alleen maar op te halen. Maar wat deed ik, ik ging urenlang het huis schoonmaken om hem een warm welkom te wensen, maar vergat ondertussen dat mijn kind in de ijskoude kelder lag. Pff, daar was mijn angst om een slechte moeder te zijn. En nog geen minuut later, om 7:20 in de ochtend, kreeg ik mijn eerste weeën. En snel dat het ging! Vanaf de eerste wee zat er maar 4 of 3 minuten rust tussen. In paniek sms’te ik mijn zus: ‘’zijn dit weeën? Er zit soms langer rust tussen en soms duren de weeën zelf korter/langer’’. Zij had dit ook gehad. Oeps, gauw onder de douche dan maar. Ik had me al weken niet geschoren en had het zo gepland dat ik me nog even zou fatsoeneren wanneer de bevalling begon. Had ik ook genoeg tijd voor ja, leek me.
Vliezen gebroken
Toen ik met veel gesteun en gekreun uit bed stapte verloor ik wat water. Omdat het niet met een hele dikke plons op de grond viel twijfelde ik of ik wel echt water was verloren. Maar nee, nog geen stap richting de douche en de plonsjes kwamen met regelmaat. Huppend van mijn linkerbeen op mijn rechterbeen stond ik met pijn en moeite mezelf te scheren en wassen. Maar; gelukt! Eenmaal onder de douche vandaan, wachtend op mijn moeder die bij de bevalling zou zijn, kon ik totaal niet mijn draai vinden. Krijsen als een malle was het motto en ik denk dat ik iedere hoek van de kamer wel heb gezien, in iedere mogelijke houding die je je maar kon wensen. Wat? Op handen en knieën, zoals ik me dat had voorgesteld, zoals Gonny daar op de huiskamervloer lag? Onmogelijk. En toen ging ik denken: ‘’hoe moet dat dan, tijdens het persen? Als ik niet op handen en knieën kan, beland ik dan toch nog liggend op mijn rug?’’. Dat was nou het enige wat ik echt niet wilde, en nu leek het alsof er geen andere houding mogelijk was die de pijn een beetje draaglijk zou maken.
Aanwezigen
In mijn bevallingsplan had ik duidelijk mijn moeders functiebeschrijving opgenomen: zij moest naar de buitenwereld duidelijk maken wat mijn wensen waren en in de gaten houden dat geen enkele arts zomaar iets zou doen of besluiten zonder dit met mij te overleggen. Mijn moeder zou mijn steun en toeverlaat zijn. Daarnaast zou mijn ‘’tweede’’ mama, een spirituele vrouw waarbij ik al jarenlang meditatiecursussen volgde, ook aanwezig zijn bij mijn bevalling om de rust in huis te bewaren
En daar was mijn moeder. Vanaf het eerste moment dat ze een stap in huis zette voelde ik me ongemakkelijk. Niet dat ze continu van alles aan mij vroeg, maar iedere vraag was al teveel. ‘’Of ik water wilde, of ze haar hand op mijn rug moest leggen, hoeveel tijd er tussen de weeën zat’’. Ik was dus ook niet erg vriendelijk tegen haar toen ik meerdere keren zei dat ze me met rust moest laten.
Mijn tweede mama had ik ruim een uur na mijn eerste wee ge-sms’t dat de bevalling was begonnen. Zij zou haar telefoon vanaf februari dag en nacht hebben aanstaan en had de tas al klaar staan; het was vanaf haar huis een uur rijden maar goed, dat zou wel lukken. Echter kreeg ik geen reactie en eigenlijk vond ik dat niet zo erg. Ik had zoiets van: als ze het leest en ze stapt in de auto, prima, dan zie ik wel of ik wat aan haar heb als ze hier is. En mocht ze niet komen, dan is het ook goed. Ergens in mijn hoofd dwaalde Gonny op de achtergrond. Zij had toch ervaring met bevallingen en sinds onze gesprekken, ook al was het nog maar zo kort geleden, voelde dat heel vertrouwd. Ik zat dus wat in tweestrijd, want 3 mensen in huis plus een verloskundige was toch wel wat veel. Mijn tweede mama kwam niet. Juist en alleen die dag had zij haar telefoon uit staan, kwam ik achteraf te weten. Alsof het zo moest zijn. Omdat ik nog steeds geen enkele prettige houding kon vinden en de adrenaline toenam doordat ik ongerust werd, schreeuwde ik ruim twee uur na mijn eerste wee eigenlijk uit het niets dat mama Gonny moest bellen. Oh wacht, dat kon ik ook wel zelf doen. En na ongeveer een kwartier was ze er al.
Vlak voordat Gonny kwam, arriveerde de verloskundige om te toucheren. Verdorie, een nieuwe? Ik had haar nog nooit gezien in de afgelopen negen maanden. Ze wilde me toucheren, maar kon bijna geen moment vinden om naar binnen te gaan, want ik had tussen de weeën door nauwelijks pauze en ik schreeuwde nog steeds van de pijn. Uiteindelijk lukte het. Ik had al 4 cm ontsluiting. ‘’Nog maar 4!’’, schreeuwde ik verontwaardigd. Het ging al zo snel en het voelde zo heftig, moest ik dit nog 10 uur volhouden? Maar vanaf toen ging het snel.
Veilig op de wc
Omdat ik naar de wc moest, kwam ik erachter dat dit mijn plek moest worden om Jente geboren te laten worden. In ieder geval moest ik het hier maar uithouden tot aan de persweeën. Ik voelde mij ineens veilig en kalm, zo afgezonderd van mama en de verloskundige in huis. Ik ging een andere strategie proberen. Niet meer schreeuwen, maar proberen om stil te zijn tijdens een wee. En wauw! Dat lukte. In mijn hoofd telde ik hoe vaak dat achter elkaar ging. Een, twee, drie, wel vier keer. Ik hoefde niet eens te puffen, maar kon gewoon normaal blijven ademhalen. Ineens moest ik weer denken aan de affirmaties die ik die week op had geschreven voor tijdens de bevalling. Affirmaties die al mijn angsten positief zouden weerleggen. Het waren er nogal wat. De belangrijkste die weer in me opkwamen waren: ‘’mijn lichaam is veilig, ondanks de enorme pijn die ik voel’’, ‘’mijn lichaam is gemaakt om dit te kunnen verwezenlijken’’, ‘’mijn kind weet precies wat hij moet doen, zolang ik me op hem afstem en zijn proces volg komt het goed’’, ‘’ik erken de aanwezigheid van mijn angst en verdriet’’, ‘’ik vergeef mezelf voor het verliezen van de controle en voor de onzekerheid die ik voel’’.
Na een aantal keren gewoon rustig te kunnen blijven doorademen, wist ik: ‘’ik kan dit’’. Ik was ervan overtuigd dat ik vanaf nu de leiding had over mijn lichaam en me nergens zorgen over hoefde te maken. Ik heb geen seconde nagedacht over of mijn kindje wel in de goede houding lag voor de geboorte, het was een weten dat het allemaal goed zou komen. En ik zakte in een enorme, diepe trans. Ik stelde mezelf voor dat ik in een grote bel van licht zat en dat de pijn mijn hele onderlijf in beslag nam, maar ook werd vermengd met het licht. Ik voelde mij ruimer en niet benauwd meer in mijn lichaam, die eerder die ochtend zoveel pijn voelde.
Iedere keer wanneer ik dreigde de concentratie en rust te verliezen, zei het stemmetje in mijn hoofd: ‘’de pijn en ik zijn een, wij horen bij elkaar’’. Soms in enorm tempo achter elkaar, totdat ik weer volledig in vertrouwen was. En dat hielp enorm. Ook probeerde ik de heftige kracht van de weeën af te laten glijden via mijn benen, en stelde mij ook voor dat het rustig zo uit mijn lijf verdween via mijn voeten. Wauw, wat een power. Het voelde niet meer pijnlijk, alleen maar gewoon heftig. Een hele heftige, eigenlijk fantastische energie, die ervoor zorgde dat mijn kindje geboren zou worden.
En daar was Gonny. Ik raakte geen seconde uit mijn concentratie vanaf het moment dat ik had gezegd dat ze de wc deur open mocht doen. Ik pakte haar hand terwijl zij op haar knieën bij mij zat en eigenlijk was dat genoeg. De warmte die ik voelde maakte me alleen maar geruster en nog dieper in trans. Af en toe vroeg ze mij wat ik voelde: dit maakte me soms net weer extra bewust van wat er zich allemaal in mijn lijf afspeelde. Het was fijn, want je voelt je serieus genomen. Verder zei ze mij dat ik het goed deed. Geen gepraat over dat ik van de plee af moest komen of beter kon gaan puffen, ook niet van de verbazingwekkend aardige verloskundige. Rust. ‘’Dit is echt cool!’’, riep ik nog. Ik was supertrots op mezelf dat ik mijn lichaam zo goed onder controle had, en was helemaal onder de indruk van de kracht van mijn gedachten.
Hoelang ik daar zat en hoe snel de weeën kwamen, dat kan ik niet meer na vertellen. Ik had geen enkel tijdsbesef meer. Ik weet nog dat Gonny mij tijdens ons gesprek had gezegd dat ik niet op de klok moest gaan kijken hoe vaak de weeën kwamen. Ha! Had ik dat die ochtend toch als een gek lopen doen de eerste twee uur, toen ik als een kip zonder kop in mijn huis allerlei houdingen probeerde te vinden. Omdat ik inmiddels wel een blikkont had gekregen van de harde wc bril kon ik concluderen dat er vast al wel een halfuur of uur voorbij was. Gonny haalde voor mij water, handdoeken en een fleece deken, en zo probeerde ik een comfortabel nestje te bouwen. Het hielp maar minimaal, maar weggaan van de wc, dat was voor mij echt geen optie.
De geboorte
De eerste perswee. Ik herinner het me nog helemaal. Mijn mond viel open van verbijstering. Was dit het? Nu al? En voelt het zo? Alle gedachten die ik vooraf over de bevalling had, bleken niet waar. Ja, het was heftig. En je voelt dat je kind in beweging komt; natuurlijk schrik je daar even van. En ook deed het zeer ja. Maar ik was ook erg opgetogen: nu was het bijna zover. Ik kon het haast niet geloven: ik kreeg een kind. In mijn hoofd heb ik bij iedere perswee enorm veel geluid gemaakt, maar de verloskundige en mijn moeder vertelden later dat ik maar twee keer echt gegild heb en ‘’au’’ riep, en verder net zo stil was als tijdens de ontsluitingsfase. Ik weet in ieder geval zeker dat ik niet snel pufte, maar heel diep en krachtig uitademde. Af en toe zette ik mijn handen tegen de muur en verkrampte ik eventjes, volgens mij was dit op het moment dat Jente zijn hoofdje op mijn bekken drukte. Pff, dat brandde zeg. Je voelt echt een druk op je bekken en het lijkt alsof hij vast komt te zitten tussen je botten. Maar al gauw voelde ik ook weer dat hij verder naar beneden zakte. Ik heb Jente geen een keer voelen bewegen of trappen. Ik voelde hem duidelijk naar beneden glijden en af en toe weer een beetje terugschieten. Ik heb denk ik maar een keer zachtjes mee geperst; de overige keren probeerde ik weer net zo in mijn trans te blijven. Jente zou het op zijn tijd doen en mijn lichaam zou dat aankunnen, dus ik hoefde niet te persen. Het leek me ook een mooie kans om niet uit te scheuren. En opeens begon zijn hoofdje wel heel laag te zakken.
Een fractie van een seconde raakte ik uit mijn bel. Wat moest ik nou doen? Mijn kind kwam eraan en ik zat op een wc, je hoort wel eens van die verhalen. Ik wilde hem natuurlijk niet in de wc laten vallen. Dus even overleggen. De verloskundige zei dat ik moest gaan staan als zijn hoofdje eruit kwam of op een baarkruk moest gaan zitten. Of natuurlijk in bed gaan liggen. Hm, staan? Kon ik dat wel? Zou ik niet door mijn benen zakken? Het leek me tien keer gemakkelijker dan weggaan van mijn vertrouwde plekje, dus de keuze was snel gemaakt. Vanzelf ging ik ook al een aantal keren half omhoog, me met mijn handen op de wc bril afzettend, wanneer ik meer ruimte in mijn bekken nodig had voor mijn gevoel.
En weer die enorme druk werd voelbaar. Hij zat nu écht laag en ik voelde dat ik ook wat plas verloor. Nog steeds met mijn mond wagenwijd open en krachtig uitademend voelde ik dat ik nu moest gaan staan. En dat ging heel makkelijk. Weer dwong ik mezelf om niet mee te persen, dit was het moment om niet uit te scheuren, dacht ik. Toen ik half gebukt stond en naar onderen keek zag ik daar zijn hoofdje. Een mooi, rond, zwart hoofdje. Het drong niet eens tot me door dat dat zijn haartjes waren, want wat had hij veel haar al! De verloskundige zei nog gauw tegen mij dat ik mijn handen onder hem moest houden. En dit deed ik. Zijn lijfje gleed als vanzelf eruit, het voelde even heel ’leeg’ vanbinnen, alsof ik tien seconden met mijn hoofd van de wereld was, uitgehold en al. Maar daar was mijn zilveren, doorzichtige kindje. En ik had hem in mijn armen.
De nageboorte
Strompelend met Jente in mijn armen, verbaasd over de navelstreng (ja je hebt ze wel eens gezien, maar ineens heb je jouw kind vast die aan een enorme draad hangt) moest ik op bed zien te komen. Dat was nog een heel gedoe, want zelfs toen ik zwanger was viel ik tijdens de nachtelijke wc-bezoekjes vaak half uit bed vanwege de bedverhogers. Maar uiteindelijk via de baarkruk kwam ik erin. En toen moest de placenta nog geboren worden.
Er werd aan mij gevraagd of ik de navelstreng wilde doorknippen. Nee, pas als de placenta eruit was. Mijn glibberige Jente lag op mijn buik en daar kwamen de naweeën. Gadverdamme, wat voelde het ineens anders om weeën op te vangen als je ligt. Ik voelde helemaal niet meer dat hij naar beneden gleed. De verloskundige drukte op mijn buik om hem naar beneden te laten komen. Erg onprettig, om het zo maar te zeggen. Maar na 40 minuten en een paar keer goed persen was hij er.
Gonny herinnerde me eraan dat ik de navelstreng eens moest voelen, voelen of er nog leven in zat. Eerst voelde ik dat nog wel maar al gauw werd hij helemaal slap. Wat bijzonder om dat zo te voelen. Toen was het aan mij om hem door te knippen, eventjes verbaasd dat ik dat inderdaad heel gemakkelijk zelf kon doen. De placenta werd door de verloskundige nog omhoog gehouden en voorzichtig uit elkaar getrokken. De dikke, flexibele vlies was goed te zien. Tijdens mijn zwangerschap had ik gedacht, dat het helemaal niet zo speciaal zou zijn (juist vies) om de placenta te zien. Maar Gonny had verteld over de functie ervan en hoe bijzonder het was, en dat klopte helemaal. Prachtig: daar had mijn kindje ingezeten. Al mijn organen hadden plek gemaakt voor dit mooie, pure wezentje, zo klein en kwetsbaar nog met zijn 2690 gram. De echte bevallingstranen kwamen vanaf dag twee en duurden in ieder geval tot dag zes. Ik was moeder, en dit was mijn man voor het leven.
Drie uur na de bevalling stond ik onder de douche, was ik naar de wc geweest en ging mama op weg naar het ziekenhuis om een kolf apparaat te huren. De borstvoeding moest nog op gang komen en Jente had te weinig kracht om überhaupt aan de borst te drinken. Even slikken: ik had het me anders voorgesteld. Maar na een paar tranen kon ik weer in vertrouwen komen; mijn ventje had even de tijd nodig en mama zou gaan kolven voor het leven. Gonny vroeg mij of ik haar nog nodig had. Had ik haar nog nodig? In principe niet. Maar het was wel raar om ineens afscheid te nemen; in die paar weken leef je zo naar dit moment toe, ergens weet je eigenlijk dat zij er bij gaat zijn en dan ineens is het allemaal voorbij.
Uitgescheurd was ik niet, de napijn begon eigenlijk vanaf de volgende dag pas, maar inmiddels (10 dagen later) voel ik er ook tijdens het plassen niet meer zoveel van. Ik voel me lichamelijk min of meer de oude, ondanks het wennen aan het nieuwe ritme en leven. De bevalling heeft mij niet klein gekregen en Jente ook niet. Huilen deed hij ook niet gelijk bij de geboorte, pas na een paar minuten. Hij is sindsdien alleen maar vredig en tevreden geweest. Mocht ik ooit nog weer een kind krijgen, dan weet ik dat mijn lichaam én mijn geest dit kunnen, ook al zat mijn angst zo diep. Op geen enkele manier was het traumatisch maar juist heel bijzonder. En ik hoop dat vele anderen ook hun eigen manier en kracht zullen vinden, want een mooie start van een nieuw leven samen is het halve werk.